Behandeling met radioactief jodium


Moet de arts uw schildklier helemaal verwijderen, dan kan hij bijna nooit al het schildklierweefsel weghalen en blijven er hele kleine restjes van de schildklier achter in de hals. Ook kunnen er (nog onzichtbare) uitzaaiingen in de lymfeklieren of ergens anders in het lichaam zijn.

Daarom krijgen de meeste mensen bij wie de schildklier is verwijderd vanwege een papillair of folliculair schildkliercarcinoom een behandeling met radioactief jodium (I-131). Zo’n eerste behandeling na de schildklieroperatie wordt ook wel radioactief jodium ablatie genoemd.

De dosis die nodig is, hangt onder andere af van:
de grootte van de tumor
mogelijke uitzaaiingen
Schildklierscan
In sommige ziekenhuizen krijgt u een schildklierscan voor de behandeling met radioactief jodium. Hiervoor krijgt u eerst een licht radioactieve stof toegediend. De dosis radioactieve stof is erg laag en heeft geen bijwerkingen. De stof verlaat geleidelijk uw lichaam.

Bij deze schildklierscan wordt een foto gemaakt van de schildklierregio. Uit de foto leidt de arts af foto hoeveel schildklierweefsel is achter gebleven na de operatie. En wat in uw geval de verdere behandeling moet zijn. Voor dit onderzoek hoeft u niet te worden opgenomen.

Jodiumbeperkt dieet
U moet van tevoren een jodiumbeperkt dieet volgen. Dit houdt onder andere in:
geen vis en/of schelpdieren
geen jodiumhoudend zout

Hiermee stimuleert u de nog aanwezige schildklierkankercellen zoveel mogelijk radioactief jodium op te nemen. U kunt stoppen met dit dieet na de behandeling met radioactief jodium.
Radioactief jodium
Zo’n 4 weken na de operatie krijgt u een drankje of capsule met radioactief jodium. Nadat u dat hebt ingeslikt, wordt de jodium opgenomen in:
resten van de schildklier in de hals
eventuele uitzaaiingen in de lymfeklieren in de hals
eventuele uitzaaiingen op afstand in longen en/of skelet

Het radioactieve jodium vernietigt zoveel mogelijk restjes schildklier- en schildklierkankerweefsel die achtergebleven kunnen zijn.

Soms mag u tijdens de behandeling met radioactief jodium schildklierhormoontabletten blijven slikken. Soms mag dat juist niet. Dit verschilt per situatie.

Mag u juist geen schildklierhormoon meer innemen? Dan zult u in die tijd klachten hebben die bij een trage stofwisseling horen, zoals:
het koud hebben
vermoeidheid
verstopping
gewichtstoename
Na de behandeling
Het radioactieve jodium verlaat uw lichaam via urine, speeksel, zweet en ontlasting. Voor de veiligheid van andere mensen blijft u na de toediening van het jodium enkele dagen in een speciale kamer. Deze kamer voldoet aan een aantal veiligheidsvoorschriften zodat andere mensen niet onnodig met de straling in aanraking komen.

Hoe lang u in uw kamer moet blijven hangt af van:
hoeveel radioactief jodium u heeft gekregen
hoe snel de stof uw lichaam weer verlaat

Zodra uit metingen blijkt dat de straling onder een bepaalde grens is gekomen, mag u naar huis.
Leefregels
Als u naar huis gaat, krijgt u leefregels mee. Deze moet u 1 tot 2 weken volgen. Doel van die regels is om straling voor andere mensen zo veel mogelijk te beperken. Zorgt u bijvoorbeeld voor kinderen jonger dan 10 jaar? Dan mag u hen in die periode niet verzorgen. Voor meer informatie over deze leefregels kunt u terecht bij uw arts.
Post-therapiescan
Ongeveer 7 tot 10 dagen na de behandeling met radioactief jodium krijgt u een totale lichaamsscintigrafie. Een ander woord hiervoor is een post-therapiescan. De scan laat zien op welke plaatsen in uw lichaam het jodium wordt opgenomen. De arts kijkt uw hele lichaam na met de scan. Hij bekijkt of er schildklierweefsel of schildklierkankerweefsel zit. Hij kan dit zien door de straling die het radioactief jodium afgeeft.

De arts onderzoekt u met een speciale camera: een gammacamera. U ligt op een onderzoekstafel en de camera maakt opnamen van uw hele lichaam. Hierbij schuift u heel langzaam door een apparaat waar de camera aan vastzit. De camera raakt u niet aan. Het onderzoek duurt ongeveer 1,5 uur. U kunt uw kleding tijdens het onderzoek aanhouden.
Vervolgonderzoeken
Een aantal maanden na de behandeling met radioactief jodium krijgt u opnieuw een aantal onderzoeken:
bloedonderzoek
echografie van de hals
eventueel: een totale lichaamsscan met radioactief jodium. Is zo’n scan nodig, dan krijgt u daarvoor een capsule of drankje met radioactief jodium

Met de uitslagen bepaalt de arts of het nodig is om de jodiumbehandeling 1 keer te herhalen. Of dat u een andere behandeling krijgt.
Gevolgen van de behandeling met radioactief jodium
U kunt na de behandeling tijdelijk last krijgen van:
pijnlijke speekselklieren
een droge mond
maag-darmklachten

Zuurtjes, vitamine C-tabletten of kauwgom kunnen helpen tegen deze klachten. De meningen over het effect van deze producten zijn verdeeld. Er is geen betrouwbaar onderzoek naar gedaan. U moet dus zelf de keuze maken of u deze producten wilt gebruiken.

Geef een reactie